Is een gezinswoning altijd successievrij?

© BHFoton (iStock)

Sinds begin dit jaar betaalt de langstlevende partner in geen enkel gewest nog successierechten op de gezinswoning. Maar wanneer is er sprake van een gezinswoning? En geldt dat ook voor alle samenwonende partners?

Sinds begin dit jaar is de volledige gezinswoning ook in Wallonië vrijgesteld van successierechten voor de langstlevende partner. In Brussel en Vlaanderen was dat al het geval. Daarom wordt vaak via het huwelijkscontract of een testament geregeld dat de volle eigendom van de woning volledig naar de langstlevende partner gaat. Anders erft de langstlevende enkel het vruchtgebruik terwijl de blote eigendom naar de kinderen gaat. Maar wat wordt verstaan onder een gezinswoning? Kan iemand die in Gent woont in zijn duurder tweede verblijf in Knokke gaan wonen om zo voor een stuk erfbelasting te vermijden? En wat zijn de verschillen in de drie gewesten voor samenwonende partners?

Gezinswoning

De vrijstelling geldt enkel als het om een gezinswoning gaat. Concreet betekent dat voor de drie gewesten dat het om de woning moet gaan waar u en uw partner een gezamenlijke woonplaats hadden. De inschrijving in het bevolkingsregister geldt als bewijs en als er geen inschrijving is, kunt u dat met alle andere middelen aantonen (bijvoorbeeld facturen, verzekeringen, het verbruik, het huurcontract, enzovoort).

Als u ook nog ander vast­goed hebt (bijvoorbeeld een tweede verblijf aan zee, een appartement dat u verhuurt, een stuk bouwgrond, enzovoort), dan betaalt u daar dus wel successierechten op. Gaan wonen in uw kustappartement dat duurder is dan uw woning, kan een vorm van fiscale planning zijn. Maar dan moet u er ook werkelijk gaan wonen.

Ook als de echtgenoten of de samenwonende partners niet meer hun gezamen­lijke hoofdverblijfplaats hadden in de gezinswoning op het ogenblik van het overlijden, kan de langstlevende partner soms toch nog een vrijstelling bekomen voor de laatste gezamenlijke hoofdverblijfplaats. De regeling is niet identiek in elk gewest maar voor een stuk gelijklopend. Zo zal de gezinswoning toch vrijgesteld worden als er sprake is van een geval van overmacht (bv. in geval van palliatieve zorg, woningbrand, enzovoort) of als een van de partners of beiden op het moment van het overlijden verblijven in een rust- of verzorgingsinstelling.

In Vlaanderen en Brussel is er geen minimale duur vereist opdat er sprake zou zijn van een gezinswoning. In Wallonië moet de woning van de overledene op zijn sterfdag minstens vijf jaar als hoofdverblijfplaats hebben gediend, tenzij er overmacht is, of een dwingende reden van medische, familiale, beroeps- of maatschappelijke aard.

Ook voor samenwoners?

Zoals echtgenoten genieten ook wettelijk samenwonenden de vrijstelling van de gezinswoning. Men spreekt van ‘wettelijk samen­wonenden’ als er een verklaring van wettelijke samenwoning is afgelegd bij de ambtenaar van de burgerlijke stand.

Feitelijk samenwonenden genieten in Brussel en Wallonië niet van de vrijstelling. In Vlaanderen bekomen feitelijk samenwonden slechts de vrijstelling als ze gedurende drie jaar ononderbroken samengewoond hebben en een gemeen­schappelijke huishouding gevoerd hebben. U kunt dat bewijzen aan de hand van een afschrift uit het bevolkingsregister. Als er geen inschrijving is in het bevolkingsregister, kunt u dat met andere middelen aantonen ( via facturen, verzekeringen, het verbruik, het huurcontract, enzovoort).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content