Bij de bouw of renovatie van een woning helpen familieleden of vrienden vaak mee. Maar mag dit eigenlijk wel?
Niet iedereen mag zomaar een handje komen toesteken bij de bouw of renovatie van je huis. De wet is duidelijk: derden mogen je gratis helpen op voorwaarde dat er geen sprake is van werkomstandigheden die typisch zijn voor een werkgever-werknemerrelatie. Maar wat betekent dat precies?
Je mag je sowieso laten bijstaan door je partner en familieleden tot de tweede graad (grootouders of kleinkinderen). Strikt genomen mogen aanverwanten tot de vierde graad (neven en nichten) enkel helpen bij de verbouwing van een sociale woning, maar in de praktijk wordt daar nooit moeilijk over gedaan.
Vrienden en kennissen
Alle andere personen die je komen helpen, worden door de wet beschouwd als zwartwerkers. Ook al doen ze dat gratis en met de beste bedoelingen. Is er dus geen familiale verwantschap, dan wordt bij een controle op de werf mogelijk een pv opgesteld voor de overtreding van de wet op het sluikwerk.
Of hiervoor ook sancties getroffen worden, hangt af van verschillende factoren. Ben je als bouwheer bijvoorbeeld zelf aanwezig op de werf, dan zal men wellicht toegeeflijker zijn dan wanneer je vriend op zijn eentje komt werken aan of in je huis. Ook de omvang van de werken speelt mee.
De uiteindelijke boete kan oplopen tot enkele duizenden euro’s, zowel voor jou als voor diegene die je geholpen heeft. Weet ook dat iedereen die een of andere uitkering geniet – voor bijvoorbeeld werkloosheid, ziekte, invaliditeit of pensioen – zich aan bijkomende regels dient te houden.
