Spaaradvies in tijden van lage rente: ‘Verstandige kosten maken, kan een groot verschil betekenen’

© Dino
Bart Vereecke redacteur MoneyTalk en Trends

Uit cijfers van de Nationale Bank blijkt dat het bedrag op de spaarboekjes in België ondanks de lage rente een nieuw absoluut record heeft bereikt. Welke verwachtingen mogen spaarders de volgende maanden en jaren koesteren? We vroegen het aan Jo Stremersch, partner bij onafhankelijk financieel planner Stremersch, Van Broekhoven & Partners.

Dit stuk verscheen eerder (04/02/2019) op onze website.

JO STREMERSCH: “Aan de basis van die keuze ligt het monetair beleid dat de Europese Centrale Bank de afgelopen jaren heeft gevoerd. Door massaal staatsobligaties op te kopen en goedkope leningen toe te kennen aan banken, is de rente helemaal platgedrukt. Omdat banken zo gemakkelijk aan middelen komen en niet noodzakelijk geld van burgers moeten aantrekken, hoeven ze ook geen hoge rente te beloven op de spaar-en beleggingsproducten die ze zelf aanbieden.”

‘Het tussensegment is grotendeels weggevaagd door de lage rente. In die context kiezen veel mensen voor de meest veilige optie.’

“Ook het rendement op bijvoorbeeld kasbons en termijnrekeningen ligt daardoor extreem laag en overstijgt de inflatie van 2 procent niet. Bovendien zijn de middelen die je in dat soort producten investeert, in tegenstelling tot spaargeld, tijdelijk niet beschikbaar.”

“In de praktijk zijn er dus twee mogelijkheden: ofwel zet je je geld op een spaarboekje, ofwel ga je voor meer risicovol beleggen. Het tussensegment is grotendeels weggevaagd. In die context kiezen veel mensen voor de meest veilige optie.”

“Voorts speelt natuurlijk ook de fiscaliteit een belangrijke rol. De roerende voorheffing op termijnrekeningen is bijvoorbeeld in vergelijking met enkele jaren terug verdubbeld van 15 naar 30 procent. Ook dat is niet bepaald bevorderlijk voor de instroom van geld naar dat product.”

Intussen is het opkoopbeleid van de ECB wel beëindigd. Zijn er redenen om aan te nemen dat de rente in de nabije toekomst opnieuw zal stijgen?

STREMERSCH: “De ECB is inderdaad gestopt met opkopen van obligaties, maar voorzitter Mario Draghi heeft duidelijk gemaakt dat het monetair beleid opnieuw versoepelt als de economische groei te fors verslapt. Dat is een belangrijke nuance. Enkel wanneer blijkt dat de reële economie gestimuleerd werd door het geïnjecteerde geld, bijvoorbeeld door een toename van de investeringen, zal de ECB doorgaan op die ingeslagen weg. Als de economie opnieuw stagneert, is het mogelijk dat de ECB de rente nog lang zeer laag houdt.”

“Ik denk dat de rente ten vroegste over twee à drie jaar begint te normaliseren. Daarmee bedoel ik dat we tegen dan, voor beleggingen met een looptijd van twee tot vijf jaar een renteniveau mogen verwachten dat de inflatie van 2 procent overstijgt.”

Had het beleid van de ECB al niet veel sneller tot resultaten moeten leiden?

STREMERSCH: “In een ideaal scenario wel. Maar of een maatregel doeltreffend is, hangt van verschillende factoren af. De ECB kon dan wel hopen dat het soepele geldbeleid de economie zou aanzwengelen, maar intussen stond de wereld natuurlijk niet stil. De handelsspanningen tussen de Verenigde Staten en China, de brexit, de discussie over de flexibilisering van de arbeidsmarkt, de vertraging in het saneren van de overheidsfinanciën en de klimaatverandering: het zijn allemaal zaken die tot onzekerheid leiden en investeringen in de economie belemmeren. Daardoor duurt het ook zo lang vooraleer de rente opnieuw stijgt.”

Welke alternatieven voor het spaarboekje ziet u in dit klimaat voor mensen die geen of nauwelijks risico willen nemen met hun geld?

STREMERSCH: “Goed advies houdt natuurlijk rekening met de specifieke situatie van een individu. Het is dus moeilijk algemene aanbevelingen te doen. De beste raad die ik kan geven is geregeld, pakweg één keer per jaar, aan de hand van enerzijds je inkomsten en je vermogen en anderzijds je schulden en uitgaven, een balans op te maken.”

‘De kostenkant van het verhaal is bij veel mensen wat onderbelicht, maar kan een groot verschil maken.’

“Het is belangrijk een goed inzicht te hebben in hoeveel liquide middelen je nodig hebt. Je moet aan risicomanagement doen. De middelen die je de komende vijf jaar nodig hebt, moet je liquide beheren. Al de rest kan iets meer risico of illiquiditeit aan. Zo kan je geleidelijk meer investeren in andere defensieve producten, zoals termijnrekeningen. De vergoeding daarvoor ligt hoger dan die op het spaarboekje, al moet je ook rekening houden met de hogere roerende voorheffing. Ook investeren in vastgoed blijft natuurlijk een optie, al ben ik het niet eens met de stelling dat dat een risicovrije belegging is.”

“Je houdt beter niet enkel rekening met de opbrengst van je geld, maar stelt het best ook de vraag of de kosten die je maakt, te verantwoorden zijn. Is het interessanter iets te kopen in plaats van te huren? Moet ik energiebesparende ingrepen doen aan mijn woning of investeren in een elektrische wagen? De kostenkant van het verhaal is bij veel mensen wat onderbelicht, maar kan een groot verschil maken.”

Heeft het zin je spaargeld onder te brengen bij verschillende financiële instellingen?

STREMERSCH: “Het is een mogelijkheid, maar ook niet meer dan dat. Daarmee bedoel ik dat het noch op het gebied van risicobeperking, noch op het gebied van rendement een overtuigende meerwaarde biedt. Banken zijn via onderlinge kredietverlening dermate met elkaar verweven dat besmetting in geval van een financiële crisis praktisch onvermijdelijk is.”

“Uit rendementsoverwegingen kan je eventueel wel inspelen op de verschillen tussen spaarrekeningen, maar je moet je afvragen hoe efficiënt dat is. Veel grootbanken bieden ook een servicepakket en een zeker comfort dat niet te vinden is bij kleinere spaarbanken, die dan wel weer een iets hoger rendement aanbieden. Als je echt over een groot bedrag beschikt dat je lange tijd volledig liquide wil houden, is het misschien wel verstandig dat over meerdere instellingen te spreiden.”

“Ook uit het oogpunt van de depositogarantie is het in theorie wel interessant. De overheid staat in principe garant voor 100.000 euro per bank en per persoon. Als je meer spaargeld hebt, kan je dat bedrag inderdaad beter opsplitsen en elk deel onderbrengen bij een aparte bank. Op die manier heb je een betere garantie voor je volledige spaarbedrag.”

Hebt u nog concrete tips voor spaarders? Hoe bereken je bijvoorbeeld hoeveel spaargeld je opzij moet zetten voor je oude dag? En wat is het ideale bedrag om maandelijks te sparen?

STREMERSCH: “Nogmaals, veel hangt af van de individuele situatie van de spaarder. Het is wel altijd verstandig uit te gaan van je uitgaven. Om te anticiperen op noodgevallen, zoals een ongeval of ziekte, raden we in het algemeen aan een bedrag opzij te zetten dat overeenkomt met één of anderhalf jaar van consumptie. Dat is de ijzeren spaarreserve. “

“Ook wat je oude dag betreft, neem je consumptie het best als uitgangspunt. Via Mypension.be, een tool van de federale overheid, kan je bekijken op welk wettelijk pensioen je recht hebt. Als je dat vergelijkt met je huidige inkomsten en consumptiegedrag, dan kun je een gefundeerde inschatting maken van het bijkomende bedrag dat je nog moet sparen. Wellicht doe je dat al deels via je beroepsactiviteit (aanvullend pensioen) of door het pensioen- of langetermijnsparen. Hoe dan ook brengt de discipline van regelmatig sparen je veel verder dan het nastreven van een hoger rendement met het bijbehorende risico.”

Partner Content